Verwarm je oven voor op 200 graden en bekleed de bakplaat met een vel bakpapier.
Doe de bloem samen met het zout, het bakpoeder, de citroenrasp en de suiker in een ruime mengkom en roer het even door elkaar.
Snij de koude boter in blokjes en wrijf ze met je vingers door het bloemmengsel tot het eruit ziet als grof zand. Pas wel op dat je de kruimels niet te klein maakt, want die zorgen voor de laagjes in de scones!
Voeg de blauwe bessen toe en roer ze door met mengsel.
Giet de melk en het citroensap erbij en kneed het snel tot een grof deeg. Het is de bedoeling dat het vrij droog is, dus schrik niet dat het niet als een bal samenkomt, dat is juist de bedoeling. Mocht het echt te droog zijn kun je wat melk of citroensap toevoegen, maar pas wel op dat het deeg niet te nat wordt!
Verplaats het deeg naar je met bloem bestoven werkplek en vorm er een schijf van van ongeveer 3 cm dik.
Snij de schijf in zes gelijke stukken en leg ze op de bakplaat.
Bestrijk de scones met wat melk of een losgeklopt ei en bak ze in het midden van de oven in ongeveer 20 minuten mooi goudbruin.